Pepperspray:
Alsof er een sigarettenpeuk in je ogen wordt uitgedrukt

TNO ondersteunt de lobby voor nieuw politiewapen

Gepubliceerd in Vrij Nederland, 9 mei 1998


Voor de opvulling van het gat tussen de wapenstok en het pistool lijkt zich eindelijk een oplossing aan te dienen. Peperspray, een goedje gefabriceerd van het extract uit cayennepeper en geleverd in handzame spuitbusjes, moet de politie nieuwe mogelijkheden geven onwillige arrestanten tijdelijk uit te schakelen - zonder blijvend letsel toe te brengen. Onderzoek van TNO ondersteunt de lobby van de politie, maar hoe objectief is die rapportage van het Prins Maurits Laboratorium?

"M'n longen klapten dicht, ik kon geen lucht meer krijgen. Ik kreeg een onwaarschijnlijk brandend gevoel in m'n luchtpijpen. Nooit meer, echt nooit meer wil ik zoiets meemaken." Peter Terrijn van het Forum van Vredesaktie deed in februari mee aan een symbolische actie voor het Paleis van Justitie in Brussel. Hij werd het slachtoffer van het nieuwe wapen van de Belgische politie: peperspray. De actie richtte zich tegen een wetsvoorstel dat criminele organisaties verbiedt. Een toneelstukje voor het oog van de camera's moest de gevreesde gevolgen uitbeelden. Als agenten vermomde actievoerders sloegen een groep demonstranten -die met bordjes twintig politieke organisaties uitbeeldden- in elkaar om hen vervolgens te arresteren. Toen het ad hoc 'Crimineel Netwerk' na afloop hun spullen bij elkaar raapte, verscheen een echte politieman ten tonele. Hij wilde een van de actievoerders arresteren, wat enig duw en trekwerk opleverde. Te hulp geschoten collega's aarzelden niet en sloegen er meteen op los. Een van de agenten trok zijn busje peperspray en spoot enkele actievoerders van dichtbij in het gezicht.
"Geradbraakt, het leek de hel wel. Je maakt een soort doodstrijd mee". Klaas Maertens was een van de andere slachtoffers die plotseling bespoten werd. "Op dat moment besefte ik niets meer. M'n gezicht stond in brand, het slijm stroomde m'n neus en het vocht m'n ogen uit. Ik kreeg geen zuurstof meer en raakte zo in paniek dat ik bijna onder een rijdende auto terecht ben gekomen."
Het spul blijft ook in je haren en kleren zitten. Maertens: "Zodra ik thuis m'n trui uittrok, begon het brandende gevoel opnieuw. Ik heb nog nooit zoveel pijn ondervonden met het wassen van m'n haar." Nadat Peter Terrijn was aangevallen, werd hij geboeid afgevoerd door twee agenten die zelf ook last kregen van het bijtende goedje. Zij konden zich meteen met water onder behandeling laten stellen, terwijl Terrijn aan zijn lot werd overgelaten op het politiebureau.
De Belgische peperspray-specialist van de Rijkswacht, J. Vanspauwen, vindt dat het incident bij het Paleis voor Justitie in Brussel absoluut niet door de beugel kan. Vanspauwen: "Op het moment dat je peperspray toepast op mensen, moet je instaan voor de gevolgen. Directe hulp is onlosmakelijk verbonden met het gebruik van dit middel. Je moet altijd water bij de hand hebben."
Onlangs vertoonde de Belgische televisie schokkende beelden van een agent die als proefkonijn van drie meter afstand een busje peperspray in zijn gezicht liet leegspuiten. De agent werd bijna gek van de pijn, hij zakte na een seconde of vijftien huilend door z'n knieën. Collega's schoten hem te hulp en duwden z'n hoofd in een emmer met water.
Het actieve bestanddeel van peperspray is capsaicine (oleorsin capsicum, OC, of capsicum oliehars), een extract uit cayennepeper dat bekend is van Tijgerbalsem en Tabasco. Het goedje wordt opgelost in een mengsel van water en etyl-alcohol geleverd in handzame spuitbusjes.

De Rijkswacht en verschillende Belgische politiekorpsen hebben peperspray sinds 1995 opgenomen in de vaste wapenuitrusting. Ook in Nederland klinkt de laatste maanden de roep om een wapen dat het gat tussen de wapenstok en het pistool moet opvullen. Minister Dijkstal noemde peperspray als optie na het falende politieoptreden rond de jaarwisseling in Groningen, de chef van het korps Brabant-Noord had het willen hebben om relschoppende Molukkers mee af te schrikken en in Enschede deed commissaris Cnossen een duit in het zakje. Volgens hem is de politie amper uitgerust om alle heethoofden, pillenslikkers en mafkezen in de greep te krijgen.
De lobby voor de invoering van peperspray wordt aangevoerd door Arie Ponsen van de Rotterdamse politie. Ponsen begeleidt als docent 'geweldsgerelateerde vaardigheden' collega's die betrokken zijn geweest bij geweldsincidenten. Hij kent de behoefte aan een alternatief voor schieten als geen ander. Peperspray biedt niets dan voordelen, zo betoogt Ponsen in het Algemeen Politieblad. Het is geen gas, en kan dus zeer gericht op het doel worden toegediend. Je kan nauwkeurig één persoon uit een groep mensen raken, zonder dat je er als politieagent zelf last van hebt. Het is goedkoop, niet brandbaar of giftig en bevat geen chemicaliën. Eventuele gezondheidsrisico's wegen voor de Rotterdamse inspecteur niet op tegen het alternatief, het gebruik van het vuurwapen als ultimum remedium. Een 'beetje' kogel kan immers niet. Deze oplossing is volgens Ponsen niet alleen prettig voor de politie, 'ook de samenleving heeft er recht op dat de politie kan beschikken over een geweldsmiddel dat adequaat is en geen blijvend letsel veroorzaakt.'
Overigens zijn niet alle politiemensen zondermeer voor invoering. Voormalig korpschef van Hulst (inmiddels directeur van de BVD) staat niet te trappelen zei hij tegen het Algemeen Politieblad: 'De gretigheid waarmee het wordt gepresenteerd maakt mij niet minder gereserveerd'. Hij vreest onder meer dat invoering bij de politie het gebruik buiten de politie zal stimuleren.
De vurige pleidooien vanuit de politiewereld lijken intussen wel resultaat op te leveren. De Vaste Kamercommissie voor Justitie en Binnenlandse Zaken besprak maart vorig jaar een eerste rapport van TNO over de invoering van peperspray. De betrokken ministers waren van mening dat over gevolgen voor mensen met chronische longaandoeningen te weinig bekend is, en ook de nazorg vereist verdere studie. TNO kreeg de opdracht tot vervolgonderzoek dat in juli 1998 klaar zou zijn. Dat duurt de politie allemaal veel te lang. In november had de peperspray- lobby de ministers overgehaald de tijdsduur van het onderzoek te bekorten. TNO moest beloven het eindrapport zo snel mogelijk af te hebben, nadat de experimentele onderdelen van het onderzoek in februari 1998 zouden zijn afgerond.
Het Prins Mauritslaboratorium van TNO deed in eerste instantie een literatuuronderzoek naar de geschiktheid van dit wapen als geweldsmiddel bij de politie. De conclusie van de Toxicologische evaluatie is ronduit positief: 'Peperspray lijkt over het algemeen een veilig wapen'. Het middel is volgens TNO voldoende effectief, zeer snel werkzaam, het heeft een korte werkingsduur, het geeft geen aanleiding tot acuut letsel en lijkt ook op lange termijn veilig. Die conclusie is koren op de molen van politiemensen die zich sterk maken voor invoering van peperspray.
Wie het TNO-rapport zelf leest komt tot heel andere conclusies. De opsomming onder het kopje Gewenste Effecten, lijkt eerder betrekking te hebben op de omschrijving van een soort van martelwerktuig, dan op die van een fijn nieuw wapen voor de politie:
"De effecten op de ogen zijn heftige tranenvloed, onvrijwillig sluiten van de ogen, tijdelijk (snel voorbijgaande) verblinding. De ogen zijn gedurende enige tijd niet meer te openen.
"Peperspray veroorzaakt een sterk branderig gevoel op de huid, roodheid en heftige pijn. Na verloop van tijd ontstaat ongevoeligheid van de aangedane huid voor pijn en temperatuurprikkels. Pijn en roodheid verdwijnen meestal binnen 30 minuten, de ongevoeligheid kan dagen aanhouden.
"Kortdurende verlamming van de keel, kortademigheid. De slijmvliezen vertonen acute ontstekingsreactie, slijmafscheiding, heftige hoestbuien. Diepe ademhaling sterk bemoeilijkt.
"Verlies van controle over de lichaamsmotoriek, gedwongen, reflexmatig aannemen van een voorovergebogen houding, ernstig trillen over het gehele bovenlichaam en gevoelens van desoriëntatie en paniek.

Bovendien baseert TNO zich voor een niet onbelangrijk deel op een onderzoek van de FBI waarvan de objectiviteit recentelijk serieus in twijfel is getrokken. In de jaren tachtig deed de Firearms Training Unit op het hoofdkwartier van de FBI in Quantico uitgebreid onderzoek naar de effecten van het nieuwe wapen. Tot op heden is er geen ander onderzoek waarbij op zo'n grote schaal verschillende proefpersonen zijn blootgesteld aan peperspray; en alle research sindsdien neemt het FBI-werk als uitgangspunt. Na testen op totaal 2000 mensen kwamen de onderzoekers tot zeer positieve conclusies (veilig wapen, geen bijwerkingen of nadelige effecten). Op basis hiervan besloot de FBI in 1989 tot invoering de van Cap-Stun Spray. FBI-senior Thomas Ward ging de jaren daarna actief de boer op met het nieuwe wondermiddel. Veel politiekorpsen en andere gewapende diensten in de Verenigde Staten volgden het voorbeeld van de FBI. Ook bij de invoering van peperspray elders in de wereld spelen de bevindingen van de FBI -nog steeds- een belangrijke rol.
Pas onlangs werd bekend dat Thomas Ward als leider van dit onderzoek in de jaren tachtig in totaal ruim 57.000 dollar aan steekpenningen heeft geaccepteerd van de peperspray-fabriek in kwestie. De FBI-chef was tot zijn arrestatie en veroordeling in 1996 verantwoordelijk voor de training van collega's overal in het land, en hij trad op in veel-gebruikte instructie-films over het gebruik van peperspray.
De Amerikaanse mensenrechtenorganisatie ACLU in Californië heeft in een reactie op deze onthulling geëist dat het gebruik van peperspray onmiddellijk werd stopgezet. Ook zou de FBI al het onderzoeksmateriaal opnieuw moeten bekijken. Allan Parachini van de ACLU wees op de reikwijdte van de zaak: "Het Ward-schandaal potentieel een groter effect op de rechtshandhaving dan het in elkaar slaan van Rodney King (op video vastgelegd aanleiding voor grote rellen in Los Angeles, EL). Het onderzoek van de FBI heeft immers de politie in heel het land ervan overtuigd dat peperspray een veilige en effectieve manier was om arrestanten onder controle te krijgen."
Het Europees Parlement kreeg recent het advies een moratorium in acht te nemen voor het bezit, de verkoop en het gebruik van peperspray in de lidstaten totdat er voldoende onafhankelijk -en controleerbaar- onderzoek is gedaan naar de veiligheid van dit middel. (An appraisal Technologies of Political Control. STOA- rapport, januari 1998)
Voor TNO is het gebruik van deze FBI-onderzoeksresultaten geen punt van discussie.

http://jya.com/stoa-atpc.htm Om tot de conclusie te komen dat peperspray 'over het algemeen een veilig wapen' is heeft TNO onderzoeksliteratuur uit het buitenland verzameld en de gegevens op een rijtje gezet. Waar onderzoeksgegevens elkaar tegenspreken is TNO geneigd de conclusie te trekken die invoering positief ondersteunt. Dat gebrek aan objectiviteit blijkt vooral bij de behandeling van de 30-37 sterfgevallen die in de literatuur steeds terugkomen. TNO benadrukt dat in slechts één geval niet kan worden uitgesloten dat peperspray heeft bijgedragen aan de dood van de arrestant. In alle andere gedocumenteerde gevallen wordt de doodsoorzaak toegeschreven aan pre-existing conditions (zwak hart bijvoorbeeld), aan een hoge staat van opwinding veroorzaakt door drugs in combinatie met de stress van confrontatie met de politie, of aan 'houdingsverstikking' waarbij de arrestant in een positie terechtkomt die ademhalen onmogelijk maakt. Ondanks het gebrek aan medisch onderzoek naar de rol van peperspray bij dit soort doodsoorzaken, concludeert TNO: 'kennelijk is het risico op acuut levensgevaar na gebruik van OC erg klein.'
Naar het verhoogde risico dat het gebruik van peperspray oplevert bij genoemde doodsoorzaken werd tot voor kort niet gezocht, eenvoudigweg omdat er te weinig bekend was over eventuele verergerende effecten van peperspray.
De pre-existing conditions vormen sowieso een groot risico. De politie kan vantevoren niet (altijd) zien of iemand een goede gezondheid heeft, niet zwanger is, of onder invloed van alcohol of drugs. Als het misgaat is het te laat. TNO besteedt hieraan geen bijzondere aandacht en minimaliseert de betreffende risico's.
De onderzoekers van TNO hebben wel vaker de neiging tot creatief citeren. Soms is het aantrekkelijker om negatieve conclusies weg te laten. Zo blijkt uit een studie uit 1993 dat wetenschappers van het Amerikaanse leger zeer gereserveerd staan tegenover het gebruik van peperspray. Gewaarschuwd wordt voor ernstige bijwerkingen: 'Mutagene en carcinogene effecten, overgevoeligheid, toxische effecten op de hartslagaders, de longen en het zenuwstelsel en mogelijk ook een dodelijke afloop'. Conclusie: 'Het gebruik van dit produkt op een grote en gevarieerde populatie heeft een zeker risico in zich.' Volgens TNO laat dit onderzoek, samen met dat van de FBI, zien 'dat het gebruik van peperspray veilig is'. De inhoud van het rapport wordt verder niet behandeld.

Uit de conclusies van recent Amerikaans onderzoek van de universiteit van North Carolina (dat nog niet in het TNO rapport is opgenomen) blijkt dat politieagenten de neiging hebben méér gewelddadige confrontaties aan te gaan, als ze gewapend zijn met peperspray. De onderzoekers vragen zich af of bewapening met peperspray het zelfvertrouwen van politiemensen dusdanig - overdreven- positief beïnvloedt dat daardòòr een dreigende situatie ontstaat.
Bovendien bestaat het gevaar dat peperspray niet zozeer als alternatief voor geweld wordt gebruikt, maar als extra optie voor meer - en misschien onnodig -geweldsgebruik. Een aantal schokkende incidenten die het afgelopen jaar plaatsvonden in de Verenigde Staten en Canada lijken deze bevindingen te bevestigen.
Bij een uit de hand gelopen vechtpartij op een middelbare school in Canada, gebruikten politiemensen peperspray, naar eigen zeggen omdat ze zich bedreigd voelden. Twee veertien-jarige scholieres belanden in het ziekenhuis nadat herhaaldelijk in hun gezicht werd gespoten.
Beelden van schreeuwende en van pijn kronkelende demonstranten veroorzaakten oktober vorig jaar in de Verenigde Staten grote ophef. Activisten van de milieuorganisatie Earth First! kregen bij een bezetting in Californië met wattenstaafjes peperspray in hun ogen gewreven. De videobeelden werden door de politie gemaakt en haalden ook in Nederland het televisiejournaal. De vier vrouwen, waaronder een meisje van 16, zaten op de grond, de armen in elkaar gehaakt met buizen (hier ten lande bekend van gebruik door Greenpeace en Milieudefensie). Toen ze bleven weigeren zich te verwijderen, spoot de politie bij een van hen nogmaals van dichtbij peperspray in het gezicht.
Amnesty International toont zich steeds kritischer over het gebruik van peperspray. 'Vanwege de grote risico's toegeschreven aan peperspray, staat het gebruik ervan in alle omstandigheden ter discussie' schrijft Amnesty in een verklaring over het incident op de video. 'In dit geval was de inzet duidelijk verkeerd, omdat het niet werd gebruikt om politiemensen of anderen te beschermen, maar met voor bedachte rade en met de opzet pijn te veroorzaken om de medewerking af te dwingen van demonstranten die geen enkele bedreiging vormden.'

TNO doet op dit moment experimenten met peperspray op proefdieren. Het Prins Maurits Laboratorium sluit niet uit dat nader onderzoek met vrijwilligers nodig is, voor het vaststellen van de veilige dosering bij gebruik op mensen.
Het is te hopen dat de Tweede Kamer zich in haar besluitvorming over de invoering van peperspray niet uitsluitend laat leiden door de bevindingen van TNO.

Met dank aan Alex van Veen


Evel