Thrillers van Tomas Ross en René Appel

Raadsels rond de moord op Pim

Gepubliceerd in: Ravage, 6 juni 2003

Zie ook De geheimzinnige RaRa

 


Twee bekende Nederlandse thriller-schrijvers schreven een boek over De Politieke Moord van de Lage Landen, de moord op Pim Fortuyn. Hoewel de spanning bij beide thrillers nagenoeg ontbreekt, zijn beide de auteurs er ongewild in geslaagd een boeiend tijdsdocument af te leveren.

Je hebt als schrijver natuurlijk een groot probleem als je je verhaal baseert op een ware gebeurtenis, en wel eentje waarvan de gemiddelde geïnteresseerde leek vrijwel alle details kent. Op een bepaald moment - grofweg een jaar geleden - waren er weinig mensen te vinden die geen mening hadden over de moord op Pim Fortuyn, of een theorie over hoe de aanslag was gepleegd. Op internet zijn de meest wilde complottheorieën te vinden.

Daarmee vergeleken hebben de auteurs van 'Doorgeschoten' en 'De Zesde Mei' zich nog behoorlijk ingehouden. Bij Tomas Ross wijst de beschuldigende vinger in de richting van de BVD (nu AIVD), die in een afgeluisterd telefoongesprek tussen activisten uit Harderwijk en Wageningen een van hen hoorde zeggen: "die man moet dood" - en daar vervolgens niets mee heeft gedaan. Het feit dat er die zesde mei vrij snel redelijk wat politie ter plaatse was, bewijst volgens Ross dat er meer aan de hand was. En dat is kort gezegd ook de plot van zijn boek De Zesde Mei - zonder dat nu meteen helemaal weg te geven.
Met precies die uitsnede uit dat opgenomen gesprek wordt een vrouw onder druk gezet om voor de BVD te gaan werken. Ze heeft net een paar jaar als enige vastgezeten voor een uit de hand gelopen bevrijdingsactie bij het apenproefdierencentrum BPRC in Rijswijk, waarbij min of meer per ongeluk een bewaker is omgekomen. Tot zover klinkt het allemaal redelijk authentiek, en Ross blijft in het boek ook heel dicht bij de realiteit.
In tegenstelling tot René Appel gebruikt hij de echte namen van politici - en dat is een stuk minder vermoeiend dan in Doorgeschoten waar je bij iedere naam weer moet nadenken (Tom was Pim, Van Gelder was Melkert en - oh, wat een vondst - Mondria was Van Gogh). De moord vindt bij Ross ook om een paar minuten over zes op het Mediapark plaats, en wordt aan het einde van het boek beschreven. Bij René Appel vindt de moord ergens anders plaatst, en ergens op de helft van het boek. De moordenaar ontkomt, en de ontknoping onthult een wat ingewikkelder complot van mensen die er belang bij hadden dat Fortuyn aan zijn eind kwam.

Frustraties
Tomas Ross leest dus makkelijker, maar is ook saaier: je weet al hoe het afloopt. Het plot voel je dan ook op je klompen aan, de uitwerking ervan is niet bijster interessant. De karakters van de hoofdpersonen hebben weinig diepgang. De vrijgekomen activiste heeft dan weliswaar een politiek-correcte romance met haar volmaakt geïntegreerde Turkse bovenbuurman; ze blijkt ook sexueel nogal gefrustreerd en nog steeds in de ban van haar hanige ex - die haar in de bajes mooi heeft laten stikken. De enige andere vrouw in het spel blijkt een jaloers en moordlustig kreng - de held in kwestie nog steeds vooral held, die denkt dat alle vrouwen voor hem vallen.
En dan is er nog een dikke fotograaf die al jaren meeloopt, en gefrustreerd is over zijn werk, zijn kapotte huwelijk, zijn tweede vrouw en zijn kind dat autistisch (of toch niet) in een inrichting zit sinds hij het jaren geleden van de trap heeft laten vallen.
Zijn monologue interieur vertegenwoordigt op weinig overtuigende wijze het fortuynisme in dit boek. Hij kan zich er wel in vinden, en het monkelt maar door in dat hoofd van hem. Misschien zou je het kunnen lezen als statement van Tomas Ross, dat mensen met persoonlijke frustraties in de richting van iemand als Fortuyn afdreven, en dat het niet meer was dan dat - maar zo duidelijk komt dat er in het boek niet uit.
Verhaaltechnisch is de rol van de fotograaf een elegante oplossing om een alziende getuige te hebben van alle gebeurtenissen, en het geeft Ross de gelegenheid volop uit het fotografisch archief van 2001-2002 te citeren.
De benaderingen door de BVD zijn wel realistisch beschreven, evenals de manipulatie met feitenmateriaal: strategisch inzetten van uit hun verband gerukte details. Het technische gepruts om een telefoonlijn af te luisteren is absoluut ongeloofwaardig, en het gemak waarmee de BVD mensen letterlijk uit de weg ruimt, maakt het boek - juist omdat het voor de rest zo dicht bij de werkelijkheid blijft - voor mij wat zwak.

Taartincident
Hoe komt dat? Ross speelt in zijn boeken altijd met de grens tussen realiteit en fictie. Hij herverzint de werkelijkheid in zijn boek. Alle openbare gebeurtenissen zijn zo waar mogelijk opgeschreven, en al het niet openbare, alles wat zich achter mogelijke schermen en in de eventuele coulissen van de geheime dienst en actievoerders afspeelt, wordt door Ross zo geloofwaardig mogelijk verzonnen.
In dit boek is er een aantal gevallen waarbij Ross in zijn beschrijving afwijkt van bekende gebeurtenissen. Zo was er bij het beruchte taartincident in de media al gauw sprake van een met kots of poep gevulde taart in het gezicht van Pim, omdat het zo ontiegelijk stonk in het zaaltje door een gelijktijdig gedeponeerde stinkbom. Doordat een slagroomtaart in een poeptaart transformeerde, veranderde een actie uit het inmiddels traditionele ludieke actierepertoire in een onfrisse prelude van de moord. Een actie dus waarin de haat van de actievoerders al doorschemert, voor wie het kon en wilde zien. Dat is dus mislukte aanloop nummer 1 voor Ross.
Het pistool van Volkert en de moord op de milieuambtenaar is een ander geval. Volkert is in een vroeg stadium in verband gebracht met de nooit opgeloste moord op een milieuambtenaar, en Ross volgt die link. Hij laat in het boek de BVD de eerste moord zelfs als overtuigend argument gebruiken om de hoofdpersoon haar vroegere vriendje te laten bespioneren. Helaas heeft in de echte wereld de politie met ballistisch onderzoek al snel moeten vaststellen dat het pistool dat Fortuyns leven beëindigde een ander was dan het wapen dat tegen de milieuambtenaar gebruikt is. Wij moeten een tweede mislukte aanloop voor Ross noteren.
Nu kan het natuurlijk zo zijn dat de BVD (in boek en werkelijkheid) bewust gemanipuleerd heeft met de uitkomsten van het ballistisch onderzoek om ons een rad voor ogen te draaien en te verdoezelen dat ze voorkennis hadden van de moord - je houdt van complotten of niet... Maar ondertussen zitten we met een akelig gat in de bewijsvoering van Ross voor het aannemelijk maken van Volkerts daad. Hij was geen recidivist - en de taartactie was toch een 'gewone' actie, en niet extreem smeriger dan andere taartachtige acties.

Bang
Eigenlijk is de werkelijke toedracht van de manier waarop de milieuactivist een vuurwapen in handen krijgt veel intrigerender dan het verhaaltje dat Ross ons wil doen laten slikken. Waar Ross zijn toevlucht neemt tot een 'geërfd' pistool, heeft de werkelijke Volkert waarschijnlijk onder druk van bedreigingen door boze boeren een pistool gekocht. Ross bevestigt met zijn versie het beeld van de koele, gevoelloze, niets ontziende recidive moordenaar, precies het beeld dat overheerst in de verslaggeving over Volkert. Bij Ross is Volkert eigenlijk niet meer dan een instrument, een verlengstuk van zijn pistool, waarbij het onduidelijk is wie op de achtergrond uiteindelijk de trekker helpt overhalen.
Maar een bange en bedreigde man die zichzelf met een pistool opscheept, wat hij vervolgens nooit gebruikt, maar dat al die jaren wel zeer aanwezig moet zijn geweest, dat is een heel ander verhaal. Dan wordt de vraag waarom hij besluit uiteindelijk het pistool tevoorschijn te halen en te gebruiken tegen volksheld Pim Fortuyn veel raadselachtiger.
Intussen zitten wij, in Ross boek, met de oppervlakkige schets van een radicaal actiemilieu opgescheept waaruit om onverklaarbare redenen een Volkert opstaat die Pim Fortuyn omlegt.

Bananenrepubliek
Bij René Appel gaat het er nog wat ruiger aan toe, meer bloed, zweet en tranen. Zijn complot is zoals gezegd ook wat ingewikkelder, maar dat maakt het boek niet noodzakelijkerwijs spannender. En dat is toch wat je van een thriller mag verwachten. Op het moment dat het niet spannend is, ga je het boek beoordelen op het realiteitsgehalte en lezen als een poging om de circulerende complottheorieën op een geloofwaardige manier neer te zetten.
En daarin gaat René Appel wel erg ver. Terwijl ander werk wat ik van hem gelezen heb prettige bedliteratuur vormt vanwege de herkenbare details en de couleur locale waarin het verhaal een beetje voortkabbelt, is het in dit boek wat je noemt van dik hout zaagt men planken. Nederland blijkt achter de schermen een bananenrepubliek, daar komt het wel op neer. Zowel Fortuyn als de activisten zijn pionnen in een groter schaakspel, waarin het uiteindelijk gaat om de macht.
En ja hoor, het kraakpand stinkt, de berg afwas is groot, de krakers verenigt in het PAF doen aanslagen onder het motto "Weg met het groot-kapitaal, de uitbuiters en de banken". En de leider van de actiegroep - tja informeel natuurlijk, want eigenlijk zijn er geen leiders - is wederom iemand die niet over zijn gevoelens praat, fanatiek doordramt en zonder overleg radicale stappen neemt. De vrouw van de held werkt gewoon op een crèche, heeft daar zo haar problemen die verder totaal niet ter zake doen, en zit wel nog op vechtsport - wat haar nog van pas zal komen. De karakters zijn zo weinig overtuigend, ze komen niet uit de verf, het blijft allemaal zo oppervlakkig. Misschien toch iets te snel geschreven.
Dat zie je ook bij Tomas Ross. Op een van de laatste bladzijdes van het boek, tijdens de ontknoping, heet de held van het verhaal (die hem smeert met wat de vluchtauto van Volkert had moeten zijn) ineens geen Peter meer, maar Wouter - een naam die in het boek verder niet voorkomt. Kennelijk is op het laatste moment de naam van de hoofdpersoon met een zoek-vervang operatie veranderd, maar niet helemaal. Slordig toch.

Tijdsdocumenten
Waar beide boeken falen als thrillers, of als spannende verwerking van complottheorieën, dienen ze nog wel een andere functie. Ze leggen op een zeer sprekende manier een tijdperk vast, wat eigenlijk al weer afgelopen is - iets wat je veilig lijkt te kunnen zeggen na de waterige herdenkingen op de zesde mei dit jaar. Juist omdat ze bij de beschrijving van de hoogtijdagen van Fortuyn, de verslagen van de lijsttrekkersdebatten, de interviews met Pim, en de reacties van omstanders, naar ik vermoed zo'n beetje letterlijk zijn meegeschreven met het oorspronkelijk materiaal, zijn deze boeken een stukje geschiedschrijving geworden, oral history maar dan helemaal niet op de manier waarop die term door de vakgroep geschiedenis wordt gebruikt.
Ik heb al die terugblikken op de tv aan me voorbij laten gaan, maar het lezen van deze twee thrillers bracht een ware aha-Erlebnis: zó was het, tja, al bijna weer vergeten hoe dat allemaal precies ging, de persoon van Fortuyn, de emoties en de felheid in de debatten, de manier waarop de Nederlandse politiek op zijn kop stond. Je realiseert je hoe verbazingwekkend snel dat is weggezakt (en waarheen dan? En wanneer duikt het weer op?). De boeken van Appel en Ross zijn als tijdsdocumenten wel geslaagd, maar zo waren ze vast niet bedoeld.

Tomas Ross, De zesde mei, Bezige Bij, ISBN 90 234 1142 0, 18,90 euro, 296p.
René Appel, Doorgeschoten, Bert Bakker, ISBN 90 351 2540 1 prijs 16,95, 300p.


Film
In de rubriek De Geruchtenmachine van de Filmkrant van maart was te lezen dat de film van Tomas Ross en zijn goede vriend Theo van Gogh (aan wie het boek ook is opgedragen) over deze zaak alsnog gemaakt zal worden. Het project heette in eerste opzet Volkert & Folkert (doelend op NRC-hoofdredacteur Folkert Jensma, volgens Van Gogh één van de mediakrachten achter de demonisering van "de redder van het volk") maar draagt nu de titel De zesde mei. Het Fonds voor de Film dokte al ruim 18.500 euro voor de verwezenlijking van het scenario van de Pim-film.
Ross in het persbericht van het Fonds: "Al direct na 6 mei 2002 wist ik dat ik dit ging doen. Het is niet gek dat Theo van Gogh ogenblikkelijk dezelfde mening was toegedaan; per slot heeft mijn vader de zijne nog aangenomen bij de BVD."
Volgens Ross wordt Fortuyn in ieder geval niet gespeeld door een acteur. "Voor de scènes waarin hij voorkomt kunnen we gebruik maken van archiefmateriaal van de LPF - dat hebben we te danken aan Theo's goede contacten met de partij."



Evel