De Tragiek van een Geheime Dienst

wordt vervolgd

Gepubliceerd in NN, november 1990


Vrijdag 16 november deed de rechter van der Weij in Arnhem uitspraak in de zaak van de 6 Nijmeegse PID-ers tegen de Tragiek van een Geheime Dienst. Sinds die dag is het uitgeverij Ravijn verboden het boekje nog verder te verspreiden, bovendien mogen de Nijmeegse aktiepanden die gedagvaard waren het niet langer verkopen, op straffe van een dwangsom van 5000,- per dag.

De PID-ers hadden geklaagd over aantasting van hun privacy in een civiel-rechtelijke procedure, er is nadrukkelijk niet overgegaan tot strafrechtelijke vervolging van de makers van de Tragiek.
Bakker Schut, advokaat van Ravijn, had bij het proces dan ook terecht gekonstateerd dat de politie het blijkbaar niet aandurfde zich te verantwoorden voor de nogal zware aantijgingen -chantage, manipulatie, provokatie en intrige- die in het boekje worden gedaan. Het enige dat de rechter daar in de uitspraak niet zonder gevoel voor humor over zegt is dat "het boek van de praktijk (gedaagden zullen waarschijnlijk liever zeggen: de praktijken) van de PID Nijmegen en de BVD in het algemeen een zeer negatief beeld geeft" en daarbij komt "dat het boek klaarblijkelijk geschreven is vanuit een instelling die de BVD en de PID Nijmegen ziet als een tegenstander die bestreden moet worden."

Het bijzondere aan deze uitspraak is dat de rechter een afweging maakt tussen verdere inbreuk op de privacy van de agenten en de belangen die met verspreiding van het boek gediend zijn. Die belangen haalt hij uit het boek:
1. "het belang dat zoveel mogelijk openheid ontstaat over de werkwijze van Nederlandse inlichtingendiensten" (pag 6),
2. "het belang dat (in het algemeen) misstanden binnen een overheidsdienst aan de kaak worden gesteld",
3. "het belang dat aan de praktijk(en) van de PID Nijmegen (tijdelijk) een halt wordt toegeroepen" (pag 6 en 7).

De rechter oordeelt echter dat ook wel had kunnen worden volstaan met een veel minder vergaande identificering. "De conclusie van deze rechtsoverweging is dan ook dat het doel (openheid en signalering van misstanden) door het middel (verregaande identificering) niet gediend wordt."
Maar dan is het nog niet afgelopen. De rechter snapt wel dat het doel "de (tijdelijke) uitschakeling van de PID Nijmegen" pas goed tot zijn recht komt "bij een zo ver mogelijk gaande identificering van eisers".
Mààr: "Het bestaan van mogelijk kwalijke praktijken is voor het kunnen aannemen van zo'n rechtvaardiging onvoldoende. Voorwaarde daarvoor zou zijn dat het funktioneren van bedoelde PID als zodanig - dat wil zeggen bezien naar het geheel van zijn doeleinden, werkwijzen en effekten - maatschappelijk onaanvaardbaar is. Dat dit laatste zo is, staat echter naar voorlopig oordeel verre van vast." En daarom mag je niet de PID uitschakelen door haar medewerkers bekend te maken.
Het is natuurlijk maar de vraag of het aan de rechter is een oordeel te geven over de maatschappelijke aanvaardbaarheid van de PID en BVD!
Eigenlijk staat hier dus, dat als meer mensen vinden dat de PID onaanvaardbaar is, het wèl gerechtvaardigd is agenten te ontmaskeren. De konsekwentie daarvan is dat de rechter vraagt om meer publikaties, om grotere schandalen, pas dan...
Raar is wel dat hij absoluut niet ingaat op het door onze advokaten aangevoerde verweer, dat het beroep op privacy überhaupt niet terecht is omdat het hier gaat om mensen die hun werk niet meer kunnen doen door de ontmaskering: dat valt niet onder privacy. Daarom gaan we ook zeker in hoger beroep.

De gemeente was naast 6 PID-ers eveneens eiser, omdat zij het tot haar zorg rekent dat haar werknemers hun werk in alle rust kunnen doen. Met aantasting van PID's privacy heeft de gemeente echter niets te maken, vond de rechter. En dat is maar goed ook. In Vrij Nederland van afgelopen week werd terecht gewaarschuwd voor de nogal enge ontwikkeling dat de Staat, die verantwoordelijk is voor een zo goed mogelijk verlopende verspreiding van informatie in het algemeen, nu gaat vragen om een verbod op verspreiding: de Staat gaat pleiten voor censuur.

Wat had dit praktisch voor gevolgen voor de Tragiek en voor Ravijn?
Op de dag van het proces, maandag 12 november, was de gehele tweede druk al de deur uit. De uitspraak kwam pas vijf dagen later op vrijdag, zodat die boeken toen al voor een groot deel verkocht waren.
Volgens het vonnis moest Ravijn om de verspreiding stop te zetten "al het in redelijkheid mogelijke" doen om reeds verspreide boeken terug te halen. Dat betekende een brief schrijven naar alle 100 (!) boekhandels die het boek inmiddels besteld en/of verkocht hadden om hen op het vonnis te wijzen.
Die boekwinkels hadden echter daags na de uitspraak in de krant gelezen dat X-Y de verspreiding overnam, dus lang voordat ze de brief ontvingen stond bij X-Y de telefoon roodgloeiend. De eerste dag hadden ze daar al 250 bestellingen binnen. Een week na de uitspraak van de rechter verspreidde X-Y de derde druk onder tientallen boekhandels. Ook op de demonstratie in Nijmegen van afgelopen zaterdag werd naar wij vernamen nog 300 maal een losse Tragiek verkocht, ondanks dat de hoofdkommissaris aldaar vantevoren had laten weten dat provocerende verkoop van de Tragiek niet getolereerd zou worden.

Vervelend was dat Ravijn een lijst moest overleggen van iedereen aan wie het boek geleverd was, ook op straffe van de dwangsom van 5000,- per dag. Dat betekende niet alleen een lijst boekhandels, maar ook de namen van partikulieren die via de giro een exemplaar besteld hadden. Omdat het ons te ver ging om als gevolg van een proces dat nota bene om privacy ging, deze namen aan de BVD uit te leveren, zijn ze bij de notaris gedeponeerd. De advokaat van de Nijmeegse PID-ers kan dan te horen krijgen of die namen er liggen, maar krijgt ze niet te zien. X-Y adviseert daarom nu partikulieren naar de boekhandel te gaan om te voorkomen dat zij ooit ook gedwongen worden zo'n lijst te leveren.
Achteraf niet zo slim was de verklaring van een twintigtal boekhandels dat ze het boek met veel plezier verkochten, die Ravijn tijdens het proces overlegd had om aan te tonen dat verspreiding verbieden geen zin had. Die winkels kregen op de dag van de uitspraak onmiddelijk een intimiderende fax van de advokaat van de PID-ers.

Er is maar één bekende boekhandel, gevestigd aan het Spui in Amsterdam, die nu uit angst voor een kort geding de Tragiek niet meer verkoopt. Ook zij kregen de desbetreffende fax met het verzoek of ze alvast wilden helpen met het uitvoeren van het vonnis tegen Ravijn door met onmiddelijke ingang de Tragiek uit de schappen te verwijderen. Ondanks het feit dat er geen enkele sanktie stond op het verder verkopen van het boek -behalve in de verte de dreiging van een kort geding, die gold voor iedereen die doorging met verkopen- besloot de direkteur van deze zaak onverwijld te kapituleren voor dit verzoek van de BVD. De boeken verdwenen onmiddelijk achter de toonbank: het verspreidingsverbod werd ge‹nterpreteerd als boekverbod. En dat door de boekhandel die er al sinds de jaren zestig prat op gaat alles te verkopen en waar -na Nijmegen- de meeste exemplaren van de Tragiek verkocht zijn (honderden!).
Zelfs bij Scheltema, Holkema & Vermeulen was de fax van de PID zonder al te veel diskussie terzijde gelegd.

Tot nu toe heeft er verder niemand een kort geding gekregen, geen van de boekhandels, maar ook de nieuwe verspreider X-Y niet. Ook de derde (& laatste) druk is inmiddels bijna uitverkocht. Je zou kunnen zeggen dat de PID het hoger beroep daarmee al bij voorbaat verloren heeft.
De wegen van het Recht zijn ondoorgrondelijk, in ieder geval was het voor de naamsbekendheid van Ravijn een leuke reklamestunt, waarvoor dank.


Evel