'Kijk papa, ook wij waren goed bezig!'

aXie!: Een zinloos boek over bluf! en de kraakbeweging

Verschenen in Ravage, 30 april 1997


Het nieuwste boek over de Amsterdamse kraakbeweging heet aXie!
Het verschijnt op 30 april, zeventien jaar na de kroningdag in 1980, een legendarische dag in de geschiedenis van de kraakbeweging. Precies tien jaar bovendien na de inval bij het krakersblad bluf! vanwege een oud BVD-kwartaalverslag dat die week zou worden meegezonden. En om de cirkel rond te maken is het op 30 april (op 3 dagen na) een jaar geleden dat justitie opnieuw binnenviel op de Amsterdamse van Ostadestraat, nu bij Ravage -de opvolger van bluf!- op zoek naar de claimbrief van een bomaanslag in Arnhem.

Dit boek zou wel weer eens een hit kunnen gaan worden. De kraakbeweging is 'in'. Let wel, het gaat daarbij om de beweging van de jaren tachtig, een veilig afgesloten periode waar mensen nu langzamerhand op gaan terugkijken. Hedendaagse krakers liggen moeilijker in de markt. Ze worden het liefst geportretteerd als enigszins wereldvreemde types of als de laatste restanten van een bijzondere soort, wat journalisten ontslaat van de verplichting zich te verdiepen in de motieven en de mensen die vandaag de dag actievoeren.
Iedere actuele ontruiming wordt tegenwoordig geïllustreerd met beelden uit de goeie ouwe tijd. De kraakbeweging wordt met terugwerkende kracht een stuk populairder dan hij/zij in werkelijkheid was. Moeilijk om te zeggen of dat alleen een media- hype is. Als je op de kranten zou moeten afgaan, is er grote behoefte aan boeken en films over de jaren tachtig. Natasha Gerson werd bij het verschijnen van Plaatstaal helemaal doodgeknuffeld door de pers, haar boek had goede recensies en beleefde binnen het jaar een derde druk. Zij heeft geprobeerd haar herinneringen literair vorm te geven, Plaatstaal neemt je terug in de tijd, weg van de wereld.
De film De Stad was van Ons riep vooral binnen de beweging veel meer discussie op. Dat kwam met name door de hoofdrol die de twee uiteindelijk zeer omstreden krakers (Theo en Jack) voor zichzelf opeisen in de kraakgeschiedenis, en de nadruk die de film legt op enkele van de onverkwikkelijke laatste stuiptrekkingen van de beweging. Geïnteresseerde buitenstaanders toonden zich geschokt over het geweld waarmee de richtingenstrijd intern werd uitgevochten, en over het gebrek aan afstand waarmee betrokkenen de gebeurtenissen van minstens tien jaar geleden vertelden: alsof het gisteren plaatsgevonden had. De media zijn kennelijk onontbeerlijk voor de verwerking van het verleden.

Zelfoverschatting

En nu ligt er dan aXie! Een verhaal over de jaren tachtig, geschreven door iemand die in 1984, met de ontruiming van Wyers, met zijn ziel onder zijn arm naar Amsterdam kwam. Uitgekeken op vage kraakwereld in Haarlem, met een verleden van verschillende veroordelingen voor handel in hasj, onder andere in het buitenland, komt hij naar de grote stad. De kraakbeweging heeft op dat moment haar beste tijd gehad. Wyers was een laatste poging om een gemeenschappelijke uitweg te vinden uit de geweldspiraal na de Lucky Luik: zoeken naar alternatieven voor wonen en werken in de stad. En dat mislukte. De dood van Hans Kok in een politiecel een jaar later vormt een breekpunt, voor veel mensen is het dan definitief afgelopen.
In het boek Axie is dat nauwelijks te merken. In de meeste verhalen overheerst het onverschrokken 'wij tegen de rest van de wereld'. Met dat 'wij' is dan met name de redactie van bluf! bedoeld, het axieblad van de kraakbeweging. De schrijver trof op de burelen van het weekblad eindelijk mensen die hem accepteerden zoals hij was, en dat was kennelijk erg belangrijk voor hem. Vanaf het eerste moment voelt hij zich 'sterk tot hun wereld aangetrokken. Ze hebben van actie en verzet hun dagelijks werk gemaakt en verzetten bergen, niet alleen van papier.'
Hij identificeert zich totaal met de krant, en dat geeft een tamelijk vertekend beeld. Wie niet beter weet krijgt uit het boek het idee dat bluf! een soort super-actiegroep is, verantwoordelijk voor alle acties waar feitelijk alleen maar over gerapporteerd werd. Natuurlijk werden er in bluf! geheimen openbaar gemaakt, en liep de krant daarmee een zeker risico. Maar de credits voor de daarbij behorende inbraken -of 'verhuizingen' zoals Onkruit dat pleegde te noemen- komen volledig voor rekening van de diverse actiegroepjes met altijd weer andere namen. Daar had bluf! niks mee te maken, en de auteur van dit boek al helemaal niet.

bluf! had een belangrijke rol in verslaggeving over acties en in discussies, zeker in de eerste tijd van haar bestaan (sinds 1981) leefde het idee van de actiekrant als actiegroep. Maar halverwege de jaren tachtig was de beweging op haar retour, en voor de krant gold hetzelfde.
In dit boek blijft bluf! het centrum van de actiewereld. Dat komt meer overeen met de beleving van de auteur dan met de werkelijkheid. Terugkijkend zijn de eigen media een culminatiepunt geworden van alles wat er gebeurde, niet zozeer het gootsteenputje waarin alles verdween, maar meer de kern van alle acties die een soort van oerkracht samenbalde. Het boek is één grote zelfoverschatting: van de invloed van de beweging op de staat, van wat bluf! teweegbracht in de 'burgerlijke media' en van de betekenis van de auteur in dit geheel.

Er was een groot verschil tussen de belevingswereld van de schrijver, en de positie die hij had volgens diegenen die toen met hem werkten. Hij was wel vaak op de redactie, maar -hoe hard het ook klinkt- hij hoorde er niet echt bij. Hij voelde zich heel erg thuis, maar had niet echt aansluiting. Bluffers uit die tijd herinneren zich 'Vieze Willem' vooral als een vage randfiguur die gefixeerd was op zijn eigen stokpaardjes. Daarover gaat dan ook een groot deel van het boek: over solidariteit met Tamils, acties tegen Shell, de dood van Hans Kok, solidariteit met de PLO en het verraad van Kedichem. Soms verworden hele hoofdstukken tot een achtergrondverhaal over het onderwerp in kwestie. Vlot geschreven en lekker te lezen, maar dat maakt nog geen goed boek. Als verzameling bluf!-artikelen, nu eens zonder de stress van de deadline en het meedogenloos inkortende layout-mes, kan het er goed mee door.
Maar de schrijver van aXie heeft meer pretenties.

Herinneringen?

De ondertitel van het boek is 'Herinneringen uit de Amsterdamse kraakbeweging' en het is geschreven door Victor Luchteling, een al te doorzichtig pseudoniem voor iemand die zich in de kraakbeweging Willem Deetman noemde. Of hij echt zo heet weet ik niet. V.Luchteling bestaat in ieder geval niet. En dat is ook meteen het grote probleem van dit boek. Het zijn geen herinneringen. De schrijver zelf komt er nauwelijks in voor. Het grootste deel van het boek staat vol met verhalen over gebeurtenissen waar hij niet bij is geweest. Wat niet wegneemt dat die gebeurtenissen goed beschreven zijn, de schrijver kent zijn klassiekers en heeft zijn huiswerk goed gedaan.
Hij moet zijn opus magnum temidden van bergen archiefmateriaal hebben samengesteld. Die manier van werken komt de eigen creativiteit niet altijd ten goede. Dat hij voor zijn weergave van de werkelijkheid af en toe put uit het werk van anderen kan hem nauwelijks kwalijk genomen worden. Komt in de beste (wetenschappelijke) kringen voor, zullen we maar zeggen. Toch blijft het een rare gewaarwording om je eigen zinnen in het boek van een ander tegen te komen. Zonder aanhalingstekens, en zonder verwijzing wel te verstaan. (blz 177-178, vergelijk Vrij Nederland 13 april 1996)
'Ik heb de echte actievoerders in stukjes geknipt', meldt de schrijver in de inleiding, 'Die stukjes heb ik in een hoge hoed gegooid en krachtig dooreengeschud. Het resultaat heb ik gecomprimeerd, samengetrokken en opnieuw aan elkaar geplakt.'
Hopelijk is hij niet met al zijn bronnenmateriaal zo omgegaan.

Flutboek

Alors, het zijn geen herinneringen maar wat dan wel?
Wat er aan aXie! mist is een poging tot analyse, tot duiding van de gebeurtenissen, bijvoorbeeld van de betekenis van bluf! voor de beweging. Of van de impact van de dood van Hans Kok op de restanten van actievoerend Amsterdam. Dat de autoriteiten Hans Kok na zijn arrestatie aan zijn lot hebben overgelaten is geen nieuws, dat de autoriteiten er alles aan gedaan hebben dat in de doofpot te stoppen evenmin. Het was schandalig, maar daarmee ben je er niet als je het tien jaar later nog een keer opschrijft. Dat voegt niets toe. (De suggestie dat delen van de beweging nadien ondergronds zijn gegaan, en dat zelfs de RaRa haar oorsprong vindt in de verharding van die tijd slaat de plank volledig mis).
Die tekortkomingen maken aXie! tot een ongevaarlijk boek. Het zal weinig discussie oproepen, omdat er geen stelling wordt genomen. Maar het is ook niet spannend om te lezen. Het is eigenlijk een flutboek. Hoe komt dat? De schrijver is geen activist, maar eerder een journalist. Dat verklaart waarom hij zo sterk is aangezogen door het mediale, en waarom zijn 'herinneringen' volledig worden beheerst door de werking van de eigen media in de burgerlijke media. En waarom hij niet verder komt dan verslaglegging van de gebeurtenissen. Alles is media geworden. Als hij het boekje de Bewegingsleer van de Bilwet -waar de schrijver vrijelijk parafraserend uit citeert - beter tot zich had laten doordringen, had hij begrepen dat hij hiermee in een val is getrapt. Wie probeert de beweging in woorden te vatten, te portretteren, verliest het ongrijpbare, de stuwende kracht uit het oog. De beweging zelf is van karakter verandert sinds ze zich meer op haar representatie in de media is gaan richten (en dat begon al op Koninginnedag 1980, toen er ruzie ontstond over de distanciering van de rellen door een deel van de krakers). Nu we voor de verwerking van de geschiedenis weer van media afhankelijk blijken te zijn, is het voor krakers en activisten van essentieel belang om achter de schermen te kijken, om de media zoveel mogelijk te negeren. Anders kom je er nooit achter waar het werkelijk om ging. Enige theorievorming is daarvoor onontbeerlijk. De hoogste tijd voor een heruitgave van de compleet uitverkochte Bewegingsleer van Bilwet! (wat overigens staat voor stichting tot Bevordering van de Illegale Wetenschappen)

Sleutelroman

De vraag blijft waarom dit boek geschreven is. Graantje meepikken van de media-hype is onbevredigend als verklaring. Misschien ligt het antwoord op een dieper niveau. Moeten we het boek toch opvatten als een sleutelroman. De weinige persoonlijke details en met name de drie 'krakersbrieven' aan het eind van het boek kunnen de lezer verleiden tot een kleine analyse in de psychologie van de koude grond.
Eén van de brieven is gericht aan zijn vader, en stemt allesbehalve vrolijk. Victor alias Willem heeft een eenzame jeugd gehad. Zijn vader was iets hoogs bij Shell, zijn jeugd bracht Victor door in een afgeschermd dorp voor het hogere kader van de raffinaderij op Curaçao. Zijn moeder stierf in 1972, aan het begin van zijn puberteit, en met zijn vader had hij nauwelijks contact.
Na veel omzwervingen en verblijf in diverse gevangenissen, vindt hij bij bluf! 'een tweede huis'. En de krant geeft hem meer. Met het verzoek een stuk te schrijven over de milieuramp die Shell op Curaçao heeft achtergelaten, krijgen de problemen met zijn vader een politieke context. 'Hij wordt de belichaming van het kwaad dat de grote, op louter winstbejag gerichte multinationals de wereld volgens mij berokkenen.'(p.66) De frustraties uit zijn jeugd vinden eindelijk een uitlaatklep.
Sinds twee jaar zijn vader en zoon weer op speaking terms, en voor het eerst kon Victor praten over 'zijn falen en onmacht'. Hij begrijpt nu dat zijn vader ook maar een mens is, die deed wat hij dacht dat het beste was. Maar veel blijft onuitgesproken (p.265-266). Over zijn activisme in de jaren tachtig dat tot doel had alles wat zijn vader had opgebouwd te vernietigen, durft hij nog niets te zeggen.
Daartoe dient volgens mij dit boek: kijk papa, ook wij waren goed bezig! Victor wil, net als iedereen uiteindelijk, geaccepteerd worden door zijn vader. Deze wens iemand te zijn, maakt dat Victor zichzelf graag wat belangrijker voordoet dan hij in werkelijkheid is. Beetje aandacht trekken.
Zo schreef hij vorig jaar een stuk in de Volkskrant ter gelegenheid van Tien Jaar Kedichem (de verstoring van een vergadering van de Centrum Democraten, waarbij een hotel afbrandde en de secretaresse van Janmaat haar been verloor.) In dat stuk bestempelt hij het groepje hardliners rond Theo en Jack uit de Staatsliedenbuurt als provocateurs. Eelco wordt aan de paal genageld als infiltrant. Wat is het bewijs daarvoor? Iemand heeft gezien dat Eelco het hoofdbureau van politie binnenstapte! Tegelijk met een geniformeerde politieman! Bovendien kwam hij een tijd later weer naar buiten! Conclusie van V. Luchteling in de Volkskrant: 'Dankzij zijn politie- en/of BVD contacten heeft hij de beschikking over belangrijke informatie die voor het slagen van geheime, militante acties onontbeerlijk is.'
Ik was woedend, vooral omdat de Volkskrant zich leende voor een artikel zo vol oncontroleerbare verdachtmakingen, geschreven door iemand die zijn identiteit niet bekend maakte. Met mijn werk voor buro Jansen & Janssen heb ik jarenlang ervaring met het uitzoeken van geruchten over mogelijke infiltranten. Stelregel 1 is: nooit iets publiceren zonder dat je het heel zeker weet en overtuigend kan aantonen. Ongegronde verdachtmakingen richten altijd schade aan, en de vraag is wie daar het meeste belang bij heeft. Mijn reactie haalde de Volkskrant niet, maar kwam wel terecht bij V. Luchteling zelf. Dat verklaart misschien waarom één van de drie brieven achterin het boek, aan mij is gericht. Of ligt ook daarvoor de oorzaak dieper? Ondanks dat Willem zich veel met het politieoptreden bezighield (in de zaak Hans Kok bijv.) heeft hij nooit iets met Jansen & Janssen samen gedaan. De redenen daarvoor waren divers, en worden door het Volkskrantstuk en het boek opnieuw bevestigd. Jansen & Janssen heeft altijd geprobeerd paranoia te bestrijden. Naast zorgvuldigheid bij het publiceren van geruchten, proberen we politie en inlichtingendiensten te begrijpen vanuit interne tegenstellingen en moeilijkheden bij het samenwerken. In de tijd voor de IRT-affaire was dat een niet algemeen geaccepteerde werkwijze, zeker niet in actiekringen. Dat betekent verder kijken dan de staat als massief repressie- apparaat. Een dergelijk analyse-kader ontbreekt bij Willem, dat blijkt nu ook weer uit zijn boek. De politie, of de autoriteiten vormen daarin ongenuanceerd een gesloten front. Dat er tegelijkertijd aanspreekbare mensen bij kunnen zijn, solidair in de strijd tegen de vrouwenhandel bijvoorbeeld, ontdekt Willem gaandeweg, maar hij doet er niks mee. Dat maakt zijn boek bijna saai, en hem oninteressant voor Jansen & Janssen. Hij noemt dat hooghartig, waarschijnlijk voelde hij zich afgewezen of miskend - anders kan ik niet verklaren dat ik zo hoog geëindigd ben tussen mensen waarmee hij nog een appeltje te schillen had aan het eind van zijn boek.

Inkijkoperaties

Het hoofdstuk dat zeker media-aandacht op zal leveren, is Inkijkoperaties, over de inval bij bluf! tien jaar geleden. Het is een van de leukere hoofdstukken omdat de schrijver de gebeurtenissen nu eens wel van dichtbij heeft meegemaakt. Helaas maakt hij ook hier weer zijn rol veel groter dan hij is geweest.
Vincent alias Willem was degene bij bluf! die de kopie van het zes jaar oude kwartaalbericht van de BVD in ontvangst nam. Hij suggereert dat het rapport afkomstig is uit de Staatsliedenbuurt, maar kan dat niet hardmaken. Meer dan vage vermoedens zijn er niet: diegenen van wie hij het document kreeg gingen veel om met Theo en Jack. Als de oplage vervolgens bij het vouwen de avond voor Koninginnedag in beslag wordt genomen, maakt dat de boodschappers in zijn ogen zwaar verdacht. Ook de bewering dat iemand zo slim was de drukplaten tijdig in veiligheid te brengen is suggestief. Daar heeft de politie niet naar gezocht, ze waren er helemaal niet in geïnteresseerd, ze wilden alleen de gedrukte exemplaren.
Een gedegen analyse van de gang van zaken rond deze inval is nooit gemaakt. Met de details die Willem levert komen we weer een stukje verder. Zo super-geheim als hij ons doen wil geloven waren de voorbereidingen niet. Willem is zelf op de redactie van Vrij Nederland geweest om te vertellen over het BVD-rapport. VN had geen interesse, maar vanaf dat moment wisten een heleboel meer mensen van de buit van bluf! Dat het rapport via de Staatsliedenbuurt op de van Ostadestraat belandde is niet onwaarschijnlijk. Uit die hoek kwamen wel vaker documenten afkomstig van politiebureaus, maar dat maakt hen niet meteen tot verraders. De vraag is wie er uiteindelijk belang heeft gehad bij de inval. De bluf! werd diezelfde nacht nog herdrukt en was op Koninginnedag binnen een paar uur over het land verspreid en uitverkocht.

Ontmaskering

In zijn brief aan mij roept Willem heel hard dat hij geen infiltrant was. Tegelijkertijd waarschuwt hij dat de BVD heel wat undercover-acties succesvol heeft uitgevoerd, zonder dat iemand er lucht van had. Sterker nog, hij schrijft: 'Ik geloof dat wij ons, naïef als we waren, halverwege de jaren tachtig aan het handje van de veiligheidsdiensten naar de slachtbank hebben laten leiden.' Overal zaten infiltranten, is zijn overtuiging, dichterbij dan je zou verwachten.
Deze zwaarmoedige conclusie geldt kennelijk voor iedereen, behalve voor hemzelf en voor zijn helden bij bluf! Hij haalt voormalig BVD-directeur de Haan aan, die in de NRC uitlegde dat de BVD zich bij voorkeur wendt tot wankelmoedige mensen, om vervolgens zeer stellig te beweren: 'Ik weet zeker dat het de BVD nooit gelukt is een agent in de bluf!-redactie te planten. Wij waren geen van allen wankelmoedig.'
Dat laatste waag ik te betwijfelen. Na de opheffing van bluf! in 1988 ging het weer snel bergafwaarts met Willem. Het boek eindigt daar, maar de schrijver bleef nog jaren hangen op de redactie van wat toen NN is gaan heten. Hij werd al snel een zwalkend schip. Hij had nooit geld, maar vond creatieve manieren om dat op te lossen. Hij verliet de huizen - woongroepen of (voormalig) gekraakte panden - waar hij woonde met achterlating van grote schulden. Maar dat is niet het ergste. Hij vulde zijn tekorten aan door oplichting van de laagste soort. De redactie op de van Ostadestraat fungeerde door de jaren heen als postadres voor het in Duitsland verboden zusterblad Radikal. Mensen konden hun abonnementsgeld in een gesloten envelop door de bus doen. Die post lag in een bakje te wachten op verder transport. Niemand op de redactie hield de post voor Radikal precies bij, men vertrouwde elkaar. En daar maakte Willem misbruik van. Jarenlang ontvreemde hij kleine bedragen die bedoeld waren voor het door justitie zwaar vervolgde blad in Duitsland. Doordat de communicatie met Radikal via omwegen nogal moeilijk verliep, duurde het lang voor het uitkwam. Willem heeft toegegeven dat hij de schuldige was, voor hij Amsterdam ontvluchtte. Iemand die zoiets doet is voor mij niet te vertrouwen. Nooit niet.
Willem Deetman heet nu geen Victor Luchteling meer, maar is een soort sjamaan geworden met een nieuwe naam. Hij doet in zweethutten ergens in het oosten des lands. Dat hij er maar gelukkig van mag worden.
Eén vraag laat ik liggen. Dat is de vraag waarom de derde brief, naast die aan zijn vader en aan mij, gericht is aan het voormalig hoofd van de BVD, Arthur Docters van Leeuwen.

Eveline Lubbers is een van de oprichters van bluf! en maakte de eerste jaren deel uit van de redactie. Daarna bleef ze als medewerkster van buro Jansen & Janssen (voor kritisch onderzoek naar politie en veiligheidsdiensten) als losse medewerker betrokken bij het weekblad en de opvolgers NN en Ravage.


Evel